ivo janssen
 
Home


Actueel
Speellijst
Biografie
VOID
CD's
Bach Cyclus
Liner notes



Janssenbeton
muziek vooronder



Webshop


Pers
Video
Anna Enquist
Links
Contact

 

 

Omdat u zo aandringt: Nieuwsbrief november 2019 >

 

   
 
Heel Onderhoudend: Nieuwsbrief September 2019 >
(opent in nieuw scherm)


Zelfstandige zonder piano

   Het kabinet gaat vanaf 2021 zzp’ers een minimumtarief van 16 euro per uur opleggen. Onder andere in de kunst- en cultuursector wordt, zo is gebleken, vaak het ‘bestaansminimum’ niet gehaald. “Zzp’ers moeten straks voorafgaand aan iedere opdracht inschatten hoeveel uur ze daarmee bezig zullen zijn. Die inschatting moeten ze delen met de opdrachtgever, zodat die kan zien of het minimumtarief gehaald wordt”, vervolgt het bericht.
   Toen ik dit las moest ik denken aan de keren dat ik, als ik weer eens gevraagd was om bij een orkest te soleren, besloot mijn uren bij te gaan houden. Want terwijl mijn pianoconcerten-repertoire gestaag groeide slaagde zo’n orkestprogrammeur er meestal in om een concert te kiezen dat nog niet op mijn lijst stond. Zo zou ik in 2006 het tweede van Rachmaninov spelen in het Amsterdamse Concertgebouw. Ik wilde wel eens weten of het geïnvesteerde aantal uren in verhouding stond tot de geboden vergoeding. Ik had al ja gezegd, daar niet van, want natuurlijk wilde ik Rach 2 in de Grote Zaal spelen. En dan had ik het alvast maar in de vingers voor de volgende keer.
   In dat Concertgebouw, Ik houd die zaken bij, heb ik meer dan honderd keer opgetreden. Afgezien van een enkele collectieve Canto-uitvoering is het een tijdje geleden dat ik er op het podium zat. Gelukkig had ik de laatste vijf jaar een Amsterdams alternatief: ook op Janssenbeton gaf ik inmiddels ruim honderd concerten. 
   Onlangs gaf ik er mijn laatste. Dat wil zeggen, zo heb ik het, met een laffe slag om de arm, aangekondigd in mijn nieuwsbrief. Er werd gewoontegetrouw niet massaal op die nieuwsbrief gereageerd, maar bij het concert bleken er aardig wat bezoekers verrast, een enkeling zelfs ontsteld door dat bericht. Of dit echt het laatste concert was, klonk het om de haverklap bij de voordeur, als ik vriendin Haukje mocht geloven.

   Verschillende redenen hebben me tot dit besluit gebracht. 
Als ik wijlen mijn vader in het verleden wel eens vroeg wat hij verdiende antwoordde hij gevat: “Heel veel, ik krijg het alleen niet”. Nu heb ik in principe niet te klagen over mijn inkomen als pianist in de loop der jaren. Hoeveel dan precies, hoor ik u denken. Dat mag u best weten: jarenlang was mijn omzet uit voornamelijk concerten en CD-verkoop gemiddeld zo’n €80.000. In die tijd moet ik naar schatting zeker 50, 60 concerten per jaar gehad hebben. En ik verkocht, volgens sommige collega’s jaloersmakende aantallen (jarenlang enkele duizenden) van mijn op eigen label uitgebrachte opnames. Voor die CD’s en ook voor de concerten maakte ik behoorlijk wat kosten, dus verkijk u niet op die tachtig, daarvan bleef niet zelden minder dan de helft over. 
   U voelt het al aankomen, die tijd is geweest. Het aantal concerten waarvoor ik nog gevraagd word is langzamerhand gehalveerd, en inmiddels gedecimeerd. Neem dat gerust letterlijk. CD-verkoop idem.

   Nu heb ik, het was de oplettende toeschouwer al opgevallen, gelukkig nog een ander bescheiden talent dat ik in de loop der jaren te gelde heb weten te maken. Aan het vertimmeren en verkopen van drie woonboten en een huis zal ik waarschijnlijk meer overhouden dan aan mijn hele pianistenbestaan. Tien jaar geleden deed zich de gelegenheid voor om pianist en projectontwikkelaar tegelijk blij te maken. Ik kocht het voormalige munitieschip aan de Wittenburgergracht. Zowaar lukte het na een paar jaar om voor elkaar te krijgen wat ik vanaf het begin voor ogen had, en in het voorjaar van 2014 begon ik concerten te geven op Janssenbeton. Zaaltje gebouwd, en, zeker zo prettig, omzet opgekrikt.
   Maar alles goed en wel, ik had het over vertimmeren en verkopen. Het eerste is aardig gelukt, en als de voortekenen niet bedriegen komt het met het tweede ook wel goed. Dat zal vroeg of laat wel moeten ook, want het gaat me amper lukken om met tien concerten per seizoen (opbrengst gemiddeld duizend euro bruto) op Janssenbeton en een handvol in het land boven het bestaansminimum uit te komen. Ik geef overigens onmiddellijk toe dat dat een tamelijk misplaatst woord is in de mond van iemand die anno 2019 hypotheekvrij in een vrijstaand huis met een vloeroppervlak van 240 m2 midden in Amsterdam woont. U leest ook de krant.

   Die 2e Rachmaninov heeft me destijds ruim honderd uur gekost. Het nu beoogde minimumtarief voor zzp’ers heb ik met dat concert net gehaald. Een loodgieter komt er zijn bus niet voor uit. Rach 2 heb ik daarna nooit meer gespeeld. Niet veel later werd ik gevraagd voor Rach 3, dat ik twintig jaar eerder al eens gespeeld had. Kostte me niettemin tweehonderd uur om opnieuw in te studeren. Inschattingsfoutje. Uurtarief: zeven euro. 
   Toegegeven, ik ben selectief in mijn praktijkvoorbeelden. Natuurlijk waren er ook genoeg concerten waarvoor de vergoeding prima of zelfs riant was ten opzichte van het gemaakte aantal uren. En natuurlijk, voordat u me met het gebruikelijke non-argument om de oren slaat, vond ik het leuk om te doen. Maar u snapt dat ik door de jaren heen kieskeuriger geworden ben in mijn repertoire. Ieder Janssenbeton seizoen kwamen veelal de zelfde stukken terug. Veel Bach, wat Brahms, Debussy, Ten Holt, de onvermijdelijke Canto. Mijn studietijd wist ik zo te beperken, waardoor ik genoeg tijd overhield voor dat andere getimmer.

   Even tot zover de economische kant van dit verhaal. Helaas is er meer. Ik lijd aan de ziekte van Dupuytren. De eerste verschijnselen deden zich al 20 jaar geleden voor, maar het duurde jaren voordat ik echt hinder begon te ondervinden van de langzaam toenemende kromstand van mijn pinken, en de afnemende spreiding van mijn handen. Want dat is, hoe onhandig voor een pianist, wat Dupuytren veroorzaakt. Met name de laatste maanden gaat het weer hard achteruit. Inmiddels ben ik binnenkort toe aan een vierde ingreep. Die zal weliswaar wat verbetering brengen, maar geen garantie voor of zelfs hoop op echt herstel. Om de pianisten onder u een idee te geven: een doodnormale d-klein vierklank lukt me rechts al lang niet meer. Deciemen zijn voorgoed buiten bereik, een none pak ik met duim en vierde vinger, mits ik tijd heb om te rekken. Van de noten die ik soms tijdens een concert weglaat kun je een aardige toegift componeren. Niet dat veel mensen het schijnen te merken, maar voor mijzelf is het meer dan een beetje frustrerend.
   Dit alles is de tweede aanleiding geweest om me de laatste jaren steeds meer op de muziek van Bach te concentreren. Daar zitten nauwelijks grote akkoorden in, en ik ben behoorlijk behendig geworden in het aanpassen van vingerzettingen waar nodig. Ondanks de fysieke beperkingen slaag ik er nog steeds in om de gemiddelde toccata, suite of Goldbergvariatie van Bach tot een goed einde te brengen. Wat heet, als u het mij vraagt speel ik, kromme pinken en al, beter dan ooit.
   Ik heb weinig aanleg voor verbittering, maar nu wordt het wel een beetje zuur. Met alle respect, en ik kan het weten, voor de loodgieter, maar daar zijn er heel veel van. Pianisten met Rachmaninov 3 in hun vingers zijn iets dunner gezaaid. En om te tellen hoeveel er het complete klavierwerk van Bach hebben opgenomen, zijn twee handen meer dan genoeg, heb ik mijn pinken niet eens nodig. Zelfs met handicap speel ik beter dan ooit, maar ik word zo weinig meer gevraagd voor concerten dat ik me, nog los van die handicap, gedwongen zie om op een andere manier de kost te verdienen. Boven de vijftig als musicus uitgerangeerd zijn, het is de praktijk. Maar deugen doet het niet.
   Met mij hoeft u geen medelijden te hebben, alstublieft niet zeg. Ik heb meestal met plezier mijn vak uitgeoefend, en heb daar al met al genoeg voor teruggekregen. Maar dat geldt voor veel van mijn collega’s niet. Er is de laatste tijd ook in de cultuursector een toenemende onvrede over de povere vergoedingen die worden betaald voor vaak zwaar onderschatte en ondergewaardeerde prestaties. Je mag hopen dat mensen zich er meer van bewust worden welke inspanningen musici, acteurs, dansers, beeldend kunstenaars en schrijvers moeten leveren om de kost te verdienen. Om, verdomd als het niet waar is, het bestaansminimum te halen.

   Nog één ding, om met Haukje te spreken, en dan hou ik er over op. Mensen vragen me of ik het niet zal missen. Wat missen, piano spelen of concerten geven? Zolang het goed genoeg gaat blijf ik beschikbaar voor concerten. Maar de eeuwige studeerdruk en dito stress zal ik niet missen, als dat helemaal zou stoppen. Aan het applaus, de erkenning, de eer zo u wilt, heb ik ook geen behoefte meer. Met pianospelen voor mezelf kan ik voorlopig gewoon doorgaan, onbekommerd noten weglatend. 
   Dus hoewel de titel hierboven anders doet vermoeden gaat de piano zeker de deur niet uit. Misschien had er beter ‘zelfstandige zonder ambitie’ boven kunnen staan maar dat kort niet geinig af. Of ‘zelfstandige zonder pretentie’, maar ga dan niet lopen verkondigen dat je beter speelt dan ooit. Het doel van zo’n titel is ook maar om u aan te sporen het stuk te lezen, dus ‘zelfstandige zonder piano’ leek me… zeker zo prikkelend. En kijk toch eens, u bent al bij het eind.

   Tenslotte: de boot is binnenkort af. Ons nieuwe project staat in het land van Maas en Waal.
Wie weet slepen we de vleugel daar nog eens heen, voor een toegift.

Ivo Janssen, juli 2019






Begin augustus 2017 waren Haukje Heuff en Ivo Janssen te gast op het filmfestival van Jecheon. Blijkbaar hebben we iets goed gedaan, want in november mochten we alweer terug, deze keer voor een festival in Seoul. Bach&Beton werd op 4 november opnieuw vertoond in combinatie met een uitvoering van de Goldbergvariaties.



Hoe een pianist zijn eigen mini-concertzaal creëert
Documentaire Bach & Beton

De documentaire Bach & Beton van Haukje Heuff geeft inzicht in de zoektocht naar onafhankelijkheid van pianist Ivo Janssen, die resulteert in de bouw van zijn eigen concertzaal in zijn woonboot.

Door: Nell Westerlaken 3 januari 2017, De Volkskrant


© Irene O'Callaghan

Ivo Janssen is een man die alles in eigen hand wil houden. Hij wil niet afhankelijk zijn van de muziekindustrie en hij wil zelf bepalen hoe zijn agenda eruitziet. Voor een concertpianist is dat knap lastig. Maar Janssen is een ondernemend type. Toen geen enkele platenmaatschappij voelde voor zijn plan alle klavierstukken van Bach op te nemen - 17 cd's in totaal - begon hij gewoon een nieuw muzieklabel. Om concerten te geven zoals hij het wilde, bouwde hij een eigen concertzaal.
Met hulp van zijn zoons transformeerde Ivo Janssen (52) een oude munitieboot met betonnen romp, tot een zaaltje waarin zeventig mensen en een concertvleugel passen. Sinds 2014 geeft hij concerten op de boot aan de Amsterdamse Wittenburgergracht. 'Janssenbeton - muziek vooronder', vermeldt een bord aan de straat. 'Ik hoef hier aan niemand verantwoording af te leggen', zegt hij in de nieuwe film Bach & Beton van Haukje Heuff, Janssens partner.

We zien Ivo Janssen aan het werk als pianist en bouwvakker. Ingetogen pianospel wordt afgewisseld door grof werk met de slopershamer. Daar komen ongelukken van, denk je als kijker onwillekeurig, en dat is ook zo. Tijdens het slopen breekt Janssen een botje in zijn pols. Dat dit uitgerekend het scheepsbotje of schippersbotje heet, is een ironische speling van het lot. Maar Janssen zou Janssen niet zijn als hij zich hierdoor uit het veld liet slaan. Met anderhalve hand - de vingers steken uit het gips om zijn rechterpols - blijft hij pianospelen.
Bach & Beton volgt niet alleen het bouwproces van de boot, maar de film schetst ook een portret van een eigenzinnig mens. Aan het woord komen onder anderen zijn ouders, zijn voormalige pianopedagoog Jan Wijn en Anna Enquist, de schrijver en dichter met wie hij sinds 2001 geregeld optreedt. Ze onderstrepen behalve zijn talent als musicus en ontwerper, boven alles zijn zoektocht naar onafhankelijkheid.

Halverwege de film komt een onafwendbare hindernis in beeld. Janssen blijkt de ziekte van Dupuytren te ontwikkelen, een verdikking van het bindweefsel in de hand, waardoor de vingers niet meer volledig gestrekt kunnen worden. Dat kan einde oefening betekenen voor een pianist.
Janssen vecht verder, vastberaden en gelijkmoedig. Hij vertelt voor de camera openlijk over zijn ziekte. Een opmerkelijk trekje voor iemand die zijn eigen wereld creëert en de buitenwereld het liefst buiten de deur houdt. Haukje Heuff, die als editor meewerkte aan talrijke films en tv-producties, is dan ook niet zo maar een documentairemaker.

Bach & Beton is haar eerste film.